De tentoonstelling in Lokaal 01, Breda, opende eind 1991. De tentoonstellingsruimte bestond uit twee lokalen boven elkaar. Beneden stonden onderdelen van installaties die eerder waren gemaakt, waaronder lichtbakken uit de tentoonstelling Century ’87 (in Amsterdam) en panelen met behang uit Brussel.

In het midden stond een tafel, acht meter lang, met een damasten tafelkleed en een luifel waar op de opening voor alle bezoekers pasteien werden geserveerd. De maaltijd was deel van het werk. De oven en borden bleven gedurende de tentoonstelling staan.

Boven waren legvitrines geïnstalleerd met materiaal dat kon worden geassocieerd met de leesbaarheid van architectuur. Er lagen illustraties uit 20.000 mijlen onder zee van Jules Verne, afbeeldingen van Villa Malaparte, de eerste leerboeken architectuur die ooit voor een technische school waren gemaakt (Durand, Précis des leçons d’architectures données à l’École Polytechnique (Parijs, 1802-1805)) en ‘De kunst van het machinelezen’, een artikel dat Dick Raaijmakers in 1978 had gepubliceerd in Raster.

De legvitrines waren geleend van het Van Abbemuseum en hadden gediend voor een tentoonstelling met werk van Stanley Brown.

Bij de vitrines stond ook een lange, gekromde boekenkast met achterin een spiegel. De spiegel verdubbelde alle rijen boekenplanken zonder iemand de mogelijkheid te geven ook jezelf in de spiegel te zien.

Ik had er een klein boek bij gemaakt. Het vormde allemaal één geheel.