Kamer voor voyeur, rustpunt na zijn flaneren is gemaakt van beukenhout. Het bestaat uit drie paar deuren die een binnenruimte omsluiten. In elk paar deuren zit een oculair.
Het is op twee manieren tentoongesteld geweest: in de eerste opstelling werd het omgeven door spiegels. Als je binnenin stond en door de oculairs naar buiten keek, zag je via de spiegels het werk van de achterkant. De andere opstelling was in Arti et Amicitiae, Amsterdam, in 1988, waar je vanuit de oculairs uitkeek op twee belendende zalen en, via een raam in de voorgevel, op het Rokin. Deze tweede opstelling was opener, minder gericht op het idee dat een waarnemer alleen zichzelf waarneemt, meer op de relatie met de buitenwereld. Het werk kwam daardoor wat verder af te staan van werken die zo specifiek waren voor die dagen – de werken van Niek Kemps, Robert O’Brien en Jan Vercruijsse – en dichter bij Walter Benjamin (en zijn Passagen-Werk). En het kwam ook dichter bij Dick Raaijmakers (Raaijmakers had een artikel geschreven over de werking van machines, over wat je van onderdelen in een machine kunt aflezen).